Locatie Godsdienst
Aachener Dom

De Mariakerk van Karel de Grote is als kernstuk van de Dom tot op heden bewaard gebleven. Zij vormde het sacrale centrum van het Karolingische rijk en werd de kroningskerk van de middeleeuwse koningen. Als locatie van de Route Charlemagne documenteert de Dom samen met de Schatkamer de geschiedenis van Aken en het thema „Religie“.

Aken heeft een unieke verzameling van kerkelijke schatten, afkomstig uit de palts van Karel de Grote, de tijd van de kroningen en de traditie van de heiligdomsvaart, waarvan de bekendste stukken in de Schatkamer worden tentoongesteld.

Meer

Dom: Het sacrale centrum van het Karolingische rijk

Het was het idee van Keizer Karel zelf, om in Aken een sacraal centrum op te richten. Hij gaf hiermee niet alleen blijk van zijn persoonlijke geloofsovertuiging. Het invoeren van een gemeenschappelijke christelijke godsdienst met een liturgie die voor iedereen gelijk was, betekende veeleer ook een ondersteuning voor zijn politieke macht. In de Mariakerk, de huidige Dom, werd deze macht tot uitdrukking gebracht. Zij werd tussen 798 en 813 gebouwd en verenigde in zich antieke, byzantijnse en Italiaanse bouwvormen. De nieuwe kerk had een enorm effect op haar tijdgenoten. Sinds het einde van de klassieke oudheid was het niemand noordelijk van alpen gelukt een koepel van deze omvang te realiseren.

In 814, werd Keizer Karel hier bijgezet

In de volgende eeuwen kreeg Keizer Karel steeds meer een sacraal karakter. Deze ontwikkeling bereikte haar hoogtepunt met de legendarische grafopening in het jaar 1000 en zijn heiligverklaring in 1165. Sinds 1215 rust het gebeente van de keizer in een gouden schrijn, die tegenwoordig in het midden van de koorhal is opgesteld. Uit deze tijd dateren ook de pala d’oro, het gouden altaarblad (rond 1000), de preekstoel (1014) en de kroonluchter, een gift van Frederik Barbarossa (rond 1165).

Vanaf 936 werden op de troon de Duitse koningen gekroond

De kern van de Mariakerk is een octogoon (achthoek), dat omringd wordt door een zestienhoekig omgang. De marmeren troon bevindt zich op de galerij. Waarschijnlijk symboliseert de troon de heerschappij van Christus. Vanaf 936 werden op de troon de Duitse koningen gekroond. Deze Karolingische kern is tot op heden bewaard gebleven. Ook de machtige westbouw met de entreehal en zijn massief bronzen deuren dateert nog uit de tijd van Karel de Grote.

Volgens de overleveringen had Karel der Grote een aantal van de meest kostbare relikwieën van het christendom naar Aken laten brengen

De herontdekking van deze relikwieën legde in de 14e eeuw de grondslag voor een bedevaartstraditie. Aken werd naast Rome en Santiago de Compostela een beduidende Europese bedevaartplaats. De relikwieën bevinden zich in de andere schrijn in de koorhal. Hun verering, in de vorm van een heiligdomsvaart begon in het jaar 1349 en duurt tot op de dag van vandaag voort. Net zoals de kroningen was ook de bedevaart een belangrijke economische en culturele factor voor de middeleeuwse stad.

Opdat de grote feesten tijdens de kroningen en de bedevaart gehouden konden worden, werd op de 600ste sterfdag van Keizer Karel in het jaar 1414 een nieuwe koorhal ingewijd. Naast het octogoon is dit het tweede architectonische meesterwerk van deze kerk. Het grootse gedeelte van de buitenfaçade bestaat uit glas. Het lijkt alsof het kolossale gewicht van het gewelf op de ranke pijlers rust, zonder verder van iets te worden gedragen. In realiteit wordt het gewicht door een ingewikkeld verankeringsysteem opgevangen.

De Dom was het eerste Duitse bouwwerk dat de UNESCO in 1978 op de werelderfgoed lijst plaatste

Bovendien ontstond vanaf de 13e eeuw rondom de kerk een krans van zijkapellen. De kruisgang verbindt de kerk met het domklooster en de huidige domschatkamer. In de napoleontische tijd werd de Dom voor het eerst een bisschopszetel. Dit werd in het jaar 1930 definitief. In de toekomst zal een nieuw bezoekerscentrum informatie over de Dom aanbieden. Dom, schatkamer en Dominformatiecentrum representeren in het kader van de Route Charlemagne het thema „Godsdienst“.

Ze completeren de tentoonstelling in het stadhuis en het toekomstige Centre Charlemagne over de stadgeschiedenis.